- Route: Glurns – Merano
- Afstand: 70 km
- Totale tijd: 6,5 uur
- Fiets tijd: 4 u 15 min
- Weer: Goed fietsweer, zo nu en dan zon. Wel veel wind tegen. Tegen 3/4 uur weer donkere wolken maar geen regen gehad.
Vanacht heerlijk geslapen en vanochtend lekker uitgebreid ontbeten. Ook de specialiteit van deze streek geproefd, vinschger paarl, een plat, luchtig gebakken grofvolkoren tarwe-roggebrood met veel kummel. Rond kwart over 9 op de fiets. Eerst het stadje Glurns nog even bekeken dat inderdaad net zo mooi was als we dachten. Het wordt nog helemaal omsloten door een stadsmuur met torens en poorten uit 1580. Onze etappe van vandaag gaat door de Vinschgau, dit is het droogste dal in de Oostalpen. Al lang geleden begonnen de boeren hier met de aanleg van ‘Waale’, kilometerslange irrigatiekanalen en -goten, die het water van hoog uit de bergen aanvoeren en over de landerijen verdelen. We kwamen vandaag langs uitgestrekte appelboomgaarden. Het is zelfs zo dat 1/10 van de europese appels in zuid tirol geplukt wordt. Verder zagen we vandaag heel veel burchten en ruïnes en oude kerkjes met op de achtergrond hoge bergen met besneeuwde toppen. Wederom een mooie omgeving dus. De route was vrijwel geheel dalend maar door de harde wind werd dat effect helaas een beetje teniet gedaan. In Prad, het eerste dorpje op de route, kwamen we langs een fietsenmaker. Deze heeft de remblokjes vervangen, het schakelmechanisme bijgesteld en de banden opgepompt. Intussen hebben wij koffie gedronken. Later kwamen we in Laas. Deze plaats is bekend van het marmer, dit schijnt tot de beste soorten ter wereld te behoren. Het is ook gebruikt voor de militaire begraafplaats in Margraten waar wij toevallig twee weken geleden nog zijn geweest. We hebben een kijkje genomen bij de fabriek waar het marmer in platen van verschillende formaten lag uitgestald. Ook zag je in Laas heel duidelijk het verschil tussen de droge (op de zon gelegen) noordzijde van het dal en de beboste zuidzijde. Onze eindbestemming vandaag was Merano. De afdaling hier naar toe was prachtig. Je kon de stad al van een grote afstand in het dal zien liggen, omsloten door hoge bergen. Dankzij deze beschutte ligging was het vroeger een gerenommeerd kuuroord. In Merano aangekomen zien we nog veel statige oude villa’s en hotels. Nadat we ingecheckt hebben bij het Jugendhotel hebben we (eindelijk!) onze was gedaan bij een wasserette. Daarna even gewacht tot de boel weer droog was. Vervolgens naar de spar om boodschappen en ’s avonds nog over de promenade langs de rivier de Passer gewandeld, met fleurige bloemperken, palmen en cipressen. Ook nog even door de winkelstraten gewandeld waar je onder prachtige booggewelven doorwandeld. Dit geeft een hele mooie sfeer. Terug in het jugendhotel nog een cup-a-soup’je gemaakt met onze brander en daarna lekker gaan slapen.